Landgoed Baest is gelegen tussen Spoordonk en Middelbeers in de gemeente Oirschot. Het is particulier bezit en de huidige eigenaar is Jan Hein van de Mortel. Dit gebied van 380 ha is zowel vanuit natuurhistorisch als cultuurhistorisch oogpunt van groot belang.
Tussen 1317 en 1660 was het in bezit van de Abdij van Tongerlo. In 1773 werd het landgoed door Johan van Bommel gekocht. Het bestond uit een herenhuysinge en twee boerderijen. Enkele jaren later werden er nog drie boerderijen bijgebouwd, waaronder De Lindenhoeve en de Eikehoef. Het herenhuis, Huis te Baest, stamt weliswaar uit de 16e eeuw, maar is tijdens de 18e eeuw in classicistische stijl vernieuwd. Bij het landhuis bevindt zich een fraaie tuin.
Waterlopen
In 1928 werd het Wilheminakanaal aangelegd, waardoor het landgoed in tweeën werd gedeeld. De Grote Beerze en de Kleine Beerze stromen door het gebied, waar ze samenvloeien tot de Beerze. Van daar gaat ze met een duiker onder het kanaal door en vloeit verder naar het noorden. Het Waterschap heeft in de eerste helft van de twintigste eeuw ook de Beerze willen kanaliseren. De toenmalige eigenaar van het landgoed wilde dit niet aantasten. Daarom meanderen de Grote en Kleine Beerze nog binnen het landgoed. Ter wille van de waterafvoer is een omleidingskanaal gegraven.De aanwezigheid van de riviertjes geven het landgoed een grote afwisseling, aangezien er droge en vochtige gedeelten bestaan. In de greppels vindt men veel Dubbelloof. Sedert 2007 wordt de beek tussen Baest en Spoordonk aangepast. Daarbij wordt de oorspronkelijke meanderende loop weer zo veel mogelijk hersteld en ook worden overstromingsgebieden aangelegd zodat de capaciteit voor waterberging toeneemt en nieuwe natuurgebieden worden geschapen.
Natuur
Het bos is een droge vorm van berken-zomereikenbos, waarin we planten vinden als blauwe bosbes en hengel, terwijl langs de beken ook bleeksporig bosviooltje, dalkruid en gewone salomonszegel te vinden zijn. De weidebeekjuffer en de bosbeekjuffer zijn aan de beken gebonden libellen. Broedvogels zijn de bosuil, nachtegaal, wielewaal, zwarte specht, grote bonte specht, kleine bonte specht, boomklever en ijsvogel.Kapelletjes
- De Sint-Theresiakapel bevindt zich op het Landgoed Baest aan de dr. J. van de Mortellaan. Dit kapelletje is gebouwd in 1933 en hersteld in 1980.
- De Kapel van de Heilige Eik bevindt zich juist buiten het landgoed, in het uiterste noordoosten ervan, op de grens tussen de voormalige gemeenten Oirschot en Oost-, West- en Middelbeers.
De Heilige Eik
De legende is omstreeks 1610 opgetekend door Petrus Vladeraccus, een toenmalig katholiek geloofsijveraar. De legende luidt dat een paar herders 'twee eeuwen voordien' (dus begin 15e eeuw) een Mariabeeldje op de oever van de Beerze vonden en dit in een eik[1] plaatsten, waarna ze in aanbidding neervielen. Bewoners van Middelbeers namen het beeld mee en plaatsten het in hun kerk, maar de volgende ochtend was het beeld weer op de oorspronkelijke plaats aanwezig. De inwoners van Oirschot kwamen nu om het beeld te vereren, en er waren bij de eerste bezoekers al diverse mensen die op wonderbaarlijke wijze van hun koortsen[2] genazen.De kapel
De vondst van het beeldje werd op 24 juni 1406 gedateerd, wat de feestdag is van Johannes de Doper. Het beeldje zou in de Mariakerk zijn geplaatst, en in 1463 werd daar de Onze-Lieve-Vrouwebroederschap opgericht.Jaarlijks werd nu een bedevaart georganiseerd waaraan ook een priester en een acoliet deelnamen die in een boerenkar erheen werden gereden. Deze namen het miraculeuze beeldje met zich mee naar de Heilige Eik. Er volgde dan een Mis die door velen werd bijgewoond. Na enige tijd heeft men ter plaatse een houten kapelletje neergezet, dat echter in de beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog werd verwoest. Het beeld werd echter in veiligheid gebracht, eerst in de Sint-Petruskerk te Oirschot en later in 's-Hertogenbosch. Toch bleven de mensen deze plaats bezoeken. Er werd een bakstenen gebouwtje opgetrokken dat echter te klein was voor een altaar en ook de grote toeloop niet aankon. Daarna schonk de kanunnik Johannes Daems van Nuenen, nadat hij op wonderbaarlijke wijze genezen was, geld waarvan in 1606 een groter gebouwtje werd neergezet. Dit is in 1649 op last van de Staten-Generaal afgebroken, waarbij ook de eik werd omgehakt. Nog altijd echter kon men door het bidden van drij Pater nosters en drij Ave Maria voor dit beelt een aflaet van veertig daegh bekomen. Er werd zelfs regelmatig een noodkapel gebouwd van stro en plaggen. De noodkapel is beschreven en geschetst door Hendrik Verhees en ook dominee Stephanus Hanewinkel memoreerde deze, geheel in zijn stijl, als bijgelovige heiligenverering.
In 1854 werd de huidige kapel gebouwd op de fundamenten van de oude. Deze kenmerkende kapel heeft een trapgeveltje en een 15e-eeuwse arcade met vier zuiltjes, die afkomstig zijn van de Oirschotse Sint-Petruskerk. Daar ondersteunden ze de orgeltribune, tot de toren in 1904 gedeeltelijk instortte. In 1907 is de voorgevel met deze pilaren toegevoegd.
In de kapel bevindt zich een barok altaar. Dit heeft een reliëf dat de heilige eik en de vinder van het beeldje voorstelt en een God-de-Vader-figuur. Dit alles is uit 1746 en vervaardigd door Walter Pompe voor de voormalige schuurkerk. Het beeldje in de kapel is een kopie van het echte beeld dat zich als Troosteres der Bedroefden in de Sint-Petrusbasiliek bevindt. Toch trekt de Kapel van de Heilige Eik veel meer bezoekers dan het originele beeld, en wel 250.000 per jaar.
De kapel is tevens gedachteniskapel voor de gevallenen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daartoe zijn in 1983 enkele glas-in-loodramen aangebracht van Jacques Slegers. Ook de brand van de kerk van Oirschot wordt hier gememoreerd.
Om half negen ben ik gestart met de wandeling en om kwart over één was ik weer terug op de parkeerplaats bij de kerk. Vier en een half uur gelopen en een kwartier stilgestaan of gerust. Gemiddelde loopsnelheid 4,4 km/uur en totaal gemiddelde snelheid 4,2 km/uur. De temperatuur liep op van 4 naar 8 graden Celsius. Het was bewolkt maar droog weer. Dit was een prachtige wandeling.